- Poor starv'ling bard, how small thy gains!
How unproportion'd to thy pains! -

donderdag 5 februari 2009

CULTUURWETHOUDER DEN HAAG CONCLUDEERT: ZEVENBERGEN IS GEEN LUCEBERT - "er ligt nu een besluit te stoppen...harry kan altijd op zoek naar ander geld"

- "Zijn er soms geen dichters meer in Den Haag? Is de stad, waar de regering zetelt, een literair ledige woestijn?" -
(Jana Beranovà - vertaalster Milan Kundera en stadsdichter van Rotterdam)


Het was natuurlijk DE gelegenheid te vlammen met een gedicht waar de stad nog jaren trots op zou zijn. Een beetje stadsdichter zou daar wel raad mee weten.
Zo niet ons Harry. De arme Zevenbergen zat gisteren bleekjes ineengedoken op de publieke tribune en liet de onafhankelijke voorzitter van de Stichting Stadsdichter het woord voeren als inspreker bij de gemeenteraadscommissie Jeugd en Burgerschap.
Cultuur doen ze er daar zo'n beetje bij.

Aan de orde onder meer de toekomst van de Haagse Stadsdichter.
Het is bekend...nog vóór de eerste termijn is verstreken, wil het college een punt zetten achter het mislukte experiment met Harry Zevenbergen.
Een unicum.

Uw Cobra heeft ook het woord gevoerd. Daar heb ik lang over nagedacht. Er was ook de uitvaart van Louk Hulsman die ik vrijwel mijn gehele volwassen leven enorm heb bewonderd. Uiteindelijk heb ik overwogen dat Louk al dood is terwijl er nog een kans was dat ik het comateuze politieke benul van poëzie enigszins kon helpen te reanimeren. Ik twijfel er niet aan dat prof. Hulsman mij zou hebben aangemoedigd deze keuze te maken.

Het is me redelijk gelukt heb ik zo de indruk.
Dat vond kennelijk ook mevrouw VanFaassentotZevenaarzen, de Betty Boop van de zichzelf bemestende Stichting Ping-Ping voor de Stadsdichter...haar priemende oogjes leken zich dwars door mijn vrolijk gelaat rechtstreeks mijn zenuwcentrum binnen te willen dringen. Oh hoe graag had zij daar een ravage aangericht. En anders zou ze wel even met haar blote handen mijn hart uitrukken...die blik, u kent dat wel.

Na mijn literaire bijdrage van precies 5 minuten (wethouder Bolle: 'ik heb daar erg van genoten') volgde een hulpeloos gestamel van mevrouw VanFtotZ. Uit de brei deze krent: ze (mevrouw VanFtotZ) bleek een buurvrouw te hebben en die vond de stadsdichter heel goed.
Dat niveau.

Volgde tenslotte nog een filosoof, wiens naam ik (even?) kwijt ben.
Hij hield een redelijk boeiend betoog over de poëtica van Aristoteles en hoe dichters elkaar wel vaker naar het leven staan. Niets bijzonders...lees de oude Grieken er maar op na.

Opmerkingen van de raadsleden varieerden langs duidelijke politieke lijnen van 'we willen het nog even bezien' - Baart(PvdA) en 'weg met infra-structuur er omheen' - Ingrid Gyomorei (SP) tot 'weinig gemerkt van stadsdichter' - Marjolein de Jong (D'66) en 'Het heeft 2 jaar geduurd en kostte 50.000 euro...als we nu een Lucebert hadden gehad, was het beter gegaan de stad literair naar buiten toe te presenteren'- Cultuurwethouder Bolle (PvdA).

Sommige raadsleden hadden het over de Eenzame Uitvaart en wisten kennelijk niet dat uitgerekend dit project, dat wel succesvol is, geen kindje is van Harry VanFtotZ.

De man tenslotte die in de gemeenteraad de meeste steentjes aandroeg om voor de stadsdichter een huisje te metselen (de sleutel overhandigde hij op Koninginnedag 2007 aan Harry VanFtotZ), David Rietveld, had nota bene het minst coherente
verhaal. Zijn gênante gestamel bracht hem niet verder dan zinnetjes als '...heeft gewoon plan uitgevoerd (hier bedoelde hij kennelijk de ambtenaar in Harry) ...eventueel aanvullende sponsoring (hier kroop hij al wat dichter bij zijn coalitie partner) ... ik ben eigenlijk wel tevreden'.

Dat was het wel zo'n beetje. Met raadsleden van bijvoorbeeld VVD en Stadspartij kwam hij niet veel verder dan het ventileren van wat onderbuikgevoel. Niks visie, absent een beschouwing over de waarde van de poëzie voor de stad.

Wethouder Bolle tenslotte had het nog maar eens over de waarde van Harry Zevenbergen voor de stad ...'we moeten zo niet doorgaan ...Harry kan altijd op zoek naar nieuwe subsidie.'

In maart kan de Raad nog tijdens een zogenaamd twee-minutendebatje nieuwe voorstellen doen.

Einde beraadslagingen.

Volgt nu mijn bijdrage:

voorzitter

Op de site van de Haagse stadsdichter is nu een pagina ingeruimd waar de Haagse bevolking zich mag uitspreken tegen het besluit niet langer met deze stadsdichter door te gaan.
Dat is op zich opmerkelijk want eerder werd diezelfde bevolking nooit iets gevraagd.

De stadsdichter trapte af met een weblog, waar ook ruimte was voor reacties.
Na wat kritische opmerkingen, werd het weblog gesloten.
Ervoor in de plaats kwam een website die zich het best laat omschrijven als een bulletinboard. Er worden mededelingen gedaan, af en toe een tekst geplaatst die als gedicht wordt gepresenteerd, maar geen mogelijkheid voor de Haagse bevolking daar wat over op te merken.
Niettemin bleef en blijft Zevenbergen volhouden dat hij de Haagse burger bij zijn activiteiten wil betrekken.

Overigens is de pagina die nu is geopend niet rechtstreeks bereikbaar voor het publiek...de stadsdichter modereert namelijk de binnengekomen reacties.
Niet om eventuele ordinaire scheldpartijen te kunnen filteren, nee, beleefd geformuleerde kritische opmerkingen verschijnen daar niet.

Er is een reactieveld ter grootte van een likkoekje. Daar mag u een paar maal zachtjes met uw tong overheen.
Niet dat uw geteem meteen verschijnt. Nee, de stadsdichter gaat er eerst met een wattenstaafje langs. Even controleren of u wel van het goede d.n.a. bent.
Eenmaal goedgekeurd glinstert uw slijmspoor voor iedereen zichtbaar.

Ik heb er eenmaal mijn tong uitgestoken maar het druppeltje speeksel dat er per ongeluk vanaf viel was al opgeruimd nog voor het kon verdampen.

De benoeming van de stadsdichter vond plaats achter gesloten deuren.
Er was een stichting, er waren 8 sollicitanten, de stichting deed een aanbeveling en ziedaar, Harry Zevenbergen rolde uit de subsidiehoed.
Wie de overige zeven sollicitanten waren is nooit bekend gemaakt.
Wat wel bekend werd is dat de voorzitter van de stichting stadsdichter de moeder is van de kinderen van Harry Zevenbergen.
Sindsdien is de achterdocht gebleven en heeft de stadsdichter, c.q. de stichting stadsdichter, bezwaren rond zijn benoeming nooit afdoende weten te weerleggen.
Die achterdocht werd juist gevoed.

Van meet af aan kenmerkte het stadsdichterschap zich door nepotisme.
In dichterskringen wordt wel gesproken van het meest incestueuze stadsdichterschap van Nederland.
Slechts een handjevol andere dichters werd bij de activiteiten van de stichting stadsdichter betrokken...daarbij keren telkens weer dezelfde namen terug.
komt er een stadsdichterskrantje uit, wordt daarin Diann van Faassen, de voorzitter van de stichting stadsdichter, opgevoerd als dichteres...staan er gedichten van haar afgedrukt.

Het project Dichters op locatie...wie gaat er een week lang als dichteres op pad in de Doubletstraat...Diann van Faassen, de voorzitter van de stichting stadsdichter.

Is er een presentatie van een boekje, bijvoorbeeld 'Paal in wegdek', wie is dan een van de voordragende dichters: Diann van Faassen de voorzitter van de zichzelf bemestende stichting stadsdichter.

En elke keer wanneer één en ander muzikaal wordt ondersteund is daar het muziekgroepje D.O.M. waarin onder meer een broer an de stadsdichter, namelijk Luther Zevenbergen.

Dat er van incest ongelukkige kindjes kunnen komen wordt aangetoond met de teksten die de Haagse stadsdichter ons in het algemeen als gedichten presenteert.
Het zijn vaker wel dan niet politiek getinte columns, zoals hij die al jaren gewend is te schrijven.
Zo'n tekst wordt dan artistiekerig, met wat onlogische regelafbrekingen onder elkaar geplaatst, en als gedicht gepresenteerd, taal- en stijlfouten inbegrepen.

Het zal u duidelijk zijn...voor mij hoeft het stadsdichterschap niet.
De vraag is ook of je het een dichter wel mag aandoen.

Gedichten laten zich niet op bestelling schrijven.
Maar als Den Haag dan zo nodig een stadsdichter wil van en voor haar bevolking laat dan would be stadsdichters het op het podium uitvechten in een poetry slam; een battle tussen dichters...op zich geen vreemd verschijnsel.
Overal in Nederland vinden poetry slams plaats waar dichters elkaar de loef proberen af te steken. Het publiek bepaalt mede de winnaar, die dan later in het jaar zijn kunsten mag vertonen bij het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam.
Iets dergelijks kan natuurlijk heel goed op lokaal niveau.

Mocht u denken dat ik met mijn kritiek bedoel te zeggen dat ik de volgende stadsdichter zou moeten worden: ik ben niet beschikbaar als stadsdichter.
Dat heb ik meerdere keren aangegeven en daar blijf ik bij.

Ik besluit daarom met een gedicht waarin ik dat verwoord:

waarom ik geen stadsdichter wil worden

u wilt eens lekker onbekommerd lachen
een flikflak van de tong desnoods een
kunstje met om de drie een vette
mop daarbovenop een deuntje maar

een poëet is geen komediant
noch zal hij de flikflooiende hofnar
zijn - zat op de ladder gevat in
geile beelden die hij alleen kan zien

wel is de poëet een komeet
een jan rap van de tongriem
ranselt hij in oren de woorden
en laat zichzelf poliepen
op de stemband

© max lerou
4 februari 2009

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Een slam... mooi idee. Maar om het echt levendig te houden en aspirant (stads)dichters erbij betrokken te houden zou ik opteren voor een slam per stadsgedicht.
Laat dichters per onderwerp hun pen scherpen. Het beste gedicht en/of de beste performance wint (voor deze keer dan).

groet
Haganoom

Anoniem zei

als je bedoelt een slam met een uitgesproken residentieel thema ben ik daar niet perse tegen, maar de stadsdichter moet daarna ook over onderwerpen kunnen dichten die buiten de stadsgrenzen begrepen worden.
wanneer je, zoals wethouder Bolle zegt, verwacht dat de stadsdichter het imago van de stad naar buiten uitdraagt kom je daar zelfs niet onderuit.

max lerou zei

snap niet...ik had mijn naam ingevuld maar bij reactie staat anoniem
sorry,
max

deus ex machina zei

En en. Het dichterschap laat zich niet rijmen zo is het besluit. Al opent uw vrije geest een kritische blik en brengt ons dichter(s) bij de toekomst. Willen zijn en pogen te leven vanuit de bezieling van het gedicht is geen alliteratie van een flikflooiende hofnar. Dat bewijst de inslag van de komeet waar dit verhaal eens mee begon. Een vraag na ruim 3 jaar overdenken: is een nepotistische poëet nog altijd minder dan de leegte van het niet zeggen?