- Poor starv'ling bard, how small thy gains!
How unproportion'd to thy pains! -

woensdag 25 maart 2009

die dekselse nacht in texel





Dichters die op het punt staan literatuurgeschiedenis te schrijven dienen natuurlijk eerst uitbundig te worden gespijsd en gelaafd.
Dagen tevoor was men daarom in huize Beum aan het kokkerellen geslagen om het de coryfeeën naar de zin te maken. Het leverde een schitterende maaltijd op van plastic troggen vol magnetronnassi, rijkelijk belegd met miniballetjes van een niet herkenbare vleessoort, royaal verdronken in satésaus.
Veegde je de balletjes schoon, kwam er een prachtige tatoeage van Mora tevoorschijn, een culinair hoogstandje zelden vertoont op het van de rest van de mensheid geïsoleerde eiland.

Bijzonder pijnlijk is het dan mee te moeten maken dat de tere maagjes van het wat jongere volk niet bestand bleken tegen het gamma doorstraalde chemisch voer.
Dit bracht meteen een eerste gebrek van mijn lief, laten we haar Marjon noemen, aan het licht.
Als een bezorgde oermoeder rolde zij haar hutkoffer naar de eetzaal en toverde daaruit de meest uiteenlopende spijzen van meer vegetarische en bio-dynamische samenstelling. Vreselijk antroposofisch voer als je het mij vraagt; onbegrijpelijk dat de jonkies onder ons het zich zo lieten smaken, het was bijna genant.

Dat dichters niet vies zijn van een slokje hoef ik hier niet breed uit te meten. De eenzame fles wijn hield aanvankelijk dapper stand temidden van al dat dorstig volk maar moest toch na 10 minuten het loodje leggen.
Tijd voor een tweede zwakte van Marjon...uit de hutkoffer haalde zij een prachtige fles Chileense wijn waarna het toch nog even gezellig dreigde te worden. Een enkele dichter(es) raakte zelfs zo enthousiast dat bij het aanstaande vertrek naar het Carré van Texel, een glas wijn werd omgestoten.
En ja hoor, alweer werd duidelijk dat Marjon niet helemaal compleet is. Aan beide handen ontbeert zij al vanaf geboorte de schuldwijzende vingers.
Kut, nu kon zij de ongelukkige niet hardop duidelijk maken dat het prachtige handgeknoopte tapijt op de vloer van huize Beum spontaan couperose had gekregen. De meervoudig gehandicapte oermoeder hield helaas haar instinct niet in bedwang, spoedde zich naar de keuken, zocht al het laatste zout daar aanwezig bij elkaar en wreef die in de open wond die wijnvlek heet. Dom natuurlijk, nu wisten dame en heer des huizes direct wie de onverlaat was geweest.
Nog dagen na deze vreselijke ramp werd er gelamenteerd...de voorraad zout, een busje van 8 centimeter hoog, normaal voldoende voor een lange hete Texelse zomer, was volledig opgebruikt.

Voordat we dit verhaaltje verplaatsen naar het Bolsjoi van Texel kan nog een vreselijke tekortkoming van Marjon niet onvermeld blijven.

Zo'n drie, vier keer per dag mag zij graag een frutseltje cannabis met wat tabak in een vloeitje prutsen. Een diehard is ze echter niet, van skunk raakt zij snel uitgeteld, het watje.
Ze moet het doen met de wat mildere soorten zoals Thaise en Jamaicaanse wiet, waarvan zij nog die middag twee zakjes had gekocht in de kaasstad op 10 minuten gaans van Bergen aan Zee. Never mind dat er een aantal gasten aanwezig was, dat al bij het krieken van de dag gewend is een onsje nederwiet in rook te laten opgaan...wanneer er een gram van dat spul basisdemocratisch wordt verbruikt kan het natuurlijk niet anders dan dat 'zij van Max' daar gulzig de fik in heeft gestoken.

Dankzij voortvarendheid van de organisatie arriveerde de nationale slamtop ruim op tijd in het bijna uitverkochte theater. Naast de dichters en hun aanhang, zo'n 20 man/vrouw sterk, waren de eilanders massaal uitgerukt; er waren er minstens evenveel als het aantal literaire kanonnen.
Bij een festijn van dergelijke magnitude mag een drankje niet ontbreken. Dat weet de rechterhand van Beum, die het woord consumptiebon al kon uitspreken nog voordat hij papa en mama had leren zeggen, als geen ander. Wel 25 van die bonnen hadden wij uitgereikt gekregen. Toch, reeds voor aanvang van de wervelende show die op het punt stond een aanvang te nemen, werd het eerste gemor hoorbaar.

Aan tafel een stuk of tien nog immer dorstige dichters en ja hoor, 'zij van Max', laten we haar nog maar eens Marjon noemen, wist de oermoeder in zich niet te onderdrukken.
Wat of we wilden drinken?
"Perensap" werd er gebruld, "ik wil godverdomme perensap".
Andere artiesten namen genoegen met tonic, koffie, bier, limonade...ongeveer het hele assortiment van die wereldtent kwam op tafel. Oh ja, en een fles wijn natuurlijk. Voor de zekerheid.

Had ik het al over het programma gehad? Nee he?
Naast de nationale slamtop was er een lokale held voor wie we, aangespoord door de wervelende organisatrice, gewillig op de knieën gingen.
En het kon niet op, nog een lokale held had zich grootmoedig uit de dranknevelen van het 10 over rood ontworsteld en alweer bogen wij in devotie het hoofd.
De rest van de imposante cast bestond uit een fluisterende bolbegonia, een reïncarnatie van Wim Kan die normaal gesproken als een echte Diogenes in een guigelton woont, een cobra met giftanden die dringend toe waren aan een wortelkanaalbehandeling, een hakkelende ritalinjunk,
een handelaar in groene stroom, een oorlogsslachtofer met gekwelde lip, een sprookjesfiguur met twee ton ijzer in het oor, een goedmoedige frietkoteigenaar met guitige oogjes, flipper, peppie, kokkie, pfff tuut tuut, een duizelingwekkend programma kortom.
Voor de afwisseling was er een troubadour met door Baden Powell hoogstpersoonlijk goedgekeurde liedjes.

Al dit moois duurde slechts 40 uur. De toch al wat slaperige eilanders, alle 15, ronkten zich er zonder moeite doorheen; echter voor een dame die haar hele jeugd, en meer, gelardeerd weet met literatuur, muziek en beeldende kunst is zulks toch enigszins een beproeving.
Drie flessen wijn, wat bier en whiskey brengen dan niet de religieuze piëteit die dwingend werd aanbevolen door het sprankelende middelpunt van de organisatie.
Wanneer je opgroeit in de nabijheid van Lucebert, Kouwenaar, Bernlef, Maria Min, Han Bennink, K. Schippers, Ter Balkt...wanneer je vader nog op het kerkhof van Bergen aan Zee voetje vrijt met Roland Holst, de vader van je kinderen trompet speelde in de Dizzy Man's Band en Golden Earring, je kind met zijn contrabas op wereldtournee is...en dan niet eens vijf minuten swing kunnen voelen in die 80 uur nonstop ellende, by Jove, wat een gebrek!

Het anarchistische lef...er zal nog lang schande worden gesproken in de kringen waar men er normaliter geen been in ziet het eigen anarchistische talent te pas en te onpas te etaleren. Of noem je het een gebrek aan opvoeding wanneer in een huis waar men gewend is de schoenen uit te trekken, je je halfvermolmde gympen gewoon aanhoudt om daarna languit met de benen op de salontafel sjekkies en joints te paffen in de anders rookvrije ruimte?
Het zal wel gewoon zijn in een wereld vol selectief verontwaardigde dichters met een beperkt geheugen. Een wereld waar men alweer is vergeten dat er ooit een dichter was die door emoties overmand, in de Rooie Cent te Amersfoort de avond min of meer versjteerde met luid gepraat en geklaag over gebrek aan devotie bij de aanwezige stamkroegtijgers; er volgde zelfs een heuse matpartij.
Een wereld ook waar de ritalinjunk zich in Festina Lente te buiten kan gaan in oeverloos protest omdat een Haarlems meisje door de jury werd afgeserveerd.

Het spreekt haast vanzelf dat in zo'n perfecte wereld de plaatsen dusdanig vergeven zijn, dat er nauwelijks ruimte blijft voor een kunstenares uit de Bergense Ruigoord familie.
De fucking hippies...laat ze in hun eigen kerk blijven!
Nee, ik zal hem niet licht vergeten, die nacht op het eiland.
Maar nu is het lente.

Geen opmerkingen: