Het was in de dagen van de grote anti Wilders demonstraties dat ik de dichter/schrijver GilAvaei leerde kennen. GilAvaei is een pseudoniem van Reza Shafaei.
Behalve schrijver en dichter is hij mensenrechten activist, lid van de Iraanse schrijvers associatie in ballingschap(I.W.A.E.), Iraanse PEN in ballingschap en PEN Nederland.
Hij is geboren nabij de stad Lahijan in Noord Iran.
Zijn literaire debuut was in 1979; begon zijn offensieve politiek activisme met de Siahkal beweging. Na de revolutie van 1979 bestendigde hij zijn politieke en literaire betrokkenheid in culturele en politieke gemeenschappen en verenigingen.
Onder druk van de terreur van het regime voelde GilAvaei zich in 1991genoodzaakt Iran te verlaten.
Sindsdien leeft en werkt hij in Nederland. Zijn oeuvre bestaat uit zo'n 27 bundels van gedichten en verhalen in zowel het Farsi als Gileki.
Daarnaast publiceerde hij talloze politieke, sociale en literaire essays.
Bij onze ontmoeting op het Plein in september vorig jaar vroeg GilZAvaei of hij mijn gedicht 'ragnarok' mocht vertalen en publiceren in het Farsi.
De eer was natuurlijk geheel aan mij; bijna verlegen stemde ik toe.
En hoewel toen rechtstreeks gericht aan de aanhang van Wilders, is het gedicht, de ragnarok, of Götterdämmerung zo u wilt, natuurlijk van alle tijden en universeel. Wie de schoen past...
شعری از ماکس لِرو، شاعر هلندی
Max Lerou
برگردان: گیل آوایی
این شعر از ماکس لِرو است که در گردهمایی اعتراضی 11سپتامبر2010علیه حزب راست خیرت ویلدرز ، در شهر لاهه برای حاضران توسط شاعر خوانده شد.
برگردان از هلندی به فارسی: گیل آوایی
دیوخنس1 ، بعنوان شاعر میهن، به رای دهندگان خیرت ویلدرز2 چه بگوید!
آیا من
خونم چنان بجوش آمده که چشم بر گذشت ببندم
یا باید صبر پیشه کنم تا میخ پرچمشان در نقطه ی جوش من فرو رود
پیش از اینکه به شما بگویم
در اینجا می گویم
اما شما اقایان
ژل موهایتان را دوست ندارم
به حرفهای پوچ در دهانتان و پیراهنهای اتو کشیده رها شده
که در زندگی هیچ اند، باید احترام بگذارم
و از همه ی ارزشهایی که بسختی بدست آمده است، چشم بپوشم!
و پس شما خانمهای عزیر
مردانتان که شما را زنیکه می نامند
بچه مدرسه ای هایی را مانندند که آنچه نیستند می نمایانند.
شماهاییکه خودخواسته احساساتی می شوید با مژه های چشم بزی
با هوش خود درآوردی تان
هوا را به هوا گره می زنید
و حتی در هوایی چنین دلپذیر
دماغتان را بالا می کشید
چونان اربابچه ای که در تله افتاده باشد
باری عروسکهای رنگی من
شبها ادامه دارند
و ثانیه ها لیز می خورند
همراه با ماه که زمان را به جلو می راند
بی آنکه حس شود حرکت می کنند مثل آبی که در شن فرو می رود
این واژه ها برایتان خوشایندند یا ترجیح می دهید چنین بشنوید خونی که لخته شده است و جاری نمی شود؟
به همه شما می گویم
این زندگی ای که شما اکنون دارید، زندگی انسانی نیست
جان شما، جان یک انسان نیست
شما در سایه درختی که خودتان نمی دانید چیست،
و تنها حدس می زنید،
و آن نیز از آگاهی تان نیست
زندگی ای بنا نهاده اید که از همان ریشه می گیرید و گذرانی از آن می سازید
و اما
جهان؟
جهان می نگرد زیرپای بیمار و آلوده تان را که تکه تکه خالی می شود
راه به کجا می برید؟
راه به کجا می برید؟
1 Diogenes
2 Geert Wilders رهبر حزب برای آزادی هلند
ragnarok - of wat diogenes als dichter des vaderlands zou zeggen tegen de aanhang van geert wilders
ben ik stoer genoeg nu het bloed mijn ogen zonder
mededogen breekt of moet ik wachten tot de kolere
haar vlag plant op mijn kookpunt voordat ik u vertel
zeg ik hier dan eerst maar tot de heren
dat de gel in uw haar mij niet bevalt
maar dat het stijfsel in die net te strak
gestreken smoelen en het gesteven hemd
zo quasi losjes niets om het lijf
mij doen overlopen van respect
voor zuur verdiende centiemen
dan u lieve dames – door jullie kerels ook wel
wijven genoemd – vergeet de lomschoolvermomming
u die zich zo gaarne laat beroeren door de wimpers
van het geitenoog en exquis talent met afgekloven
woorden lucht te binden aan lucht
en het was nog wel zulk zacht weer snottert u
en voelt zich geringeloord in valkuil muil
waar kniezelstenen tederheid vergruizen
ja mijn verfpoppetjes de avonden razen voort
seconden glijden mee de maan die de tijd duwt om
dan geruisloos te vertrekken als water in zand
bevallen deze woorden beter of
hoort u toch liever van het bloed
dat stolt waar het niet kan gaan
tot u allen zeg ik nu dit leven is geen leven
uw vlees geen mensenvlees en toch
u maakt een leven als mens van vlees en bloed
in dit schaduwrijk waar u zich een twijg weet met hooguit een vermoeden van de boom waaruit u spruit
en de wereld
de wereld ziet het voetstuk stuk gaan
onder uw voeten teenrot en schimmel
woekeren het blok aan uw been
waarheen waarheen
©ml
maandag 31 januari 2011
donderdag 27 januari 2011
GERD LEERS SPIJKERHARD IN DE AANVAL TEGEN 14-JARIGE SAHAR - hoe een kleine geest nog verder krimpen kan
Voor een goed begrip van het karakter van de mens Gerd Leers zijn brief hieronder integraal.
Commentaar lijkt mij overbodig.
- Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 27 januari 2011
Onderwerp
Familie Hbrahimgel (zaak Sahar)
Directoraat-Generaal Vreemdelingenzaken
Directie Migratiebeleid
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
www.rijksoverheid.nl/bzk
Ons kenmerk 5684143/11
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Op 20 januari jl. heeft de rechtbank het beroep van de Afghaanse familie Hbrahimgel, waar het meisje Sahar deel van uit maakt, gegrond verklaard. Vanwege de bijzondere aandacht die uw Kamer voor deze zaak heeft, en het feit dat betrokkene zelf reeds de omstandigheden rond haar situatie openbaar heeft gemaakt, stel ik door middel van deze brief u op de hoogte van mijn beslissing om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan. Ik heb de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht deze zaak zo spoedig als mogelijk te behandelen. Als gevolg van de uitspraak van de rechter mag de familie Hbrahimgel de uitspraak in hoger beroep in Nederland afwachten.
Op dit moment zie ik geen feiten en omstandigheden die maken dat deze zaak zo uitzonderlijk is dat ik gebruik zal maken van mijn discretionaire bevoegdheid. Ook loopt er nog een procedure (over de medische situatie van de moeder van Sahar) inzake de toepassing van artikel 64 Vw2000. Als dit nieuwe inzichten oplevert zal ik u hiervan op de hoogte stellen. In deze brief licht ik mijn beslissing nader toe. Hiermee ga ik tevens in op de door het lid Spekman cs opgestelde brief van 8 december 2010.
De individuele kenmerken van de situatie van Sahar hebben – begrijpelijkerwijs – de afgelopen tijd vele emoties en meningen opgeroepen. Het gaat hier immers om een meisje dat veruit het grootste deel van haar leven in Nederland is opgegroeid, zich daardoor de Nederlandse cultuur en leefwijze heeft eigen gemaakt en momenteel op succesvolle wijze de middelbare school doorloopt. Ik heb er begrip voor dat een terugkeer naar Afghanistan na een verblijf van bijna tien jaar in Nederland de familie Hbrahimgel zwaar zou vallen en, met name voor de jongere generatie onder hen, niet goed voorstelbaar is.
Hoezeer ik echter ook oog heb voor de individuele omstandigheden van Sahar, is het mijn verantwoordelijkheid als minister voor Immigratie en Asiel om de integriteit van het asielstelsel te bewaken. Zorgvuldigheid staat hierbij voor mij voorop. Ik wil uiteraard zorgvuldig zijn ten aanzien van Sahar. Maar ik wil ook zorgvuldig zijn in mijn beleid ten aanzien van andere Afghaanse meisjes in dezelfde situatie.
De rechtbank stelt dat Sahar bij terugkomst in Afghanistan haar in Nederland gevormde persoonlijkheid moet verloochenen aangezien de westerse normen en waarden waarmee zij is opgegroeid tot op zekere hoogte deel zijn gaan uitmaken van haar persoonlijkheid. Zou zij dit niet doen, dan zou zij een risico lopen als genoemd in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank is van oordeel dat dit niet van haar gevergd mag worden.
Het is mijn verantwoordelijkheid als minister om vreemdelingenbeleid vorm te geven en uit te voeren dat zorgvuldig, consistent en rechtvaardig is en waarin alle belangen worden meegewogen. Dat betekent onder meer dat het mijn taak is om er zorg voor te dragen dat het beleid eenduidig wordt toegepast. Dit betekent ook: eenduidig ten opzichte van andere meisjes in dezelfde situatie. De motiveringen van de rechtbank in het geval van Sahar zijn dusdanig algemeen dat zij ook van toepassing kunnen zijn op de situatie van andere Afghaanse meisjes die al geruime tijd in Nederland verblijven. Onduidelijk is bij welke omstandigheden dit dan het geval zal zijn. De rechtbank stelt hiermee in het algemeen het beleid ter discussie dat geldt voor (jonge) Afghaanse vrouwen en meisjes, die na vertrek uit Afghanistan een westerse levensstijl hebben aangenomen. Aldus kan de uitspraak van de rechter belangrijke beleidsmatige implicaties hebben. Implicaties bovendien, die in tegenspraak lijken te zijn met eerdere jurisprudentie met betrekking tot verwesterde Afghaanse vrouwen en meisjes. Ik wil hier ook graag helderheid over verkrijgen. Daarom heb ik besloten tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan.
Ondertussen heb ik, vanuit de eerder genoemde zorgvuldigheid, de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om, in aanvulling op alle vragen die ik al had gesteld over de situatie in Afghanistan, ook specifiek te rapporteren over de situatie van schoolgaande meisjes in Afghanistan. Dit omdat de informatie die hierover nu beschikbaar is, niet eenduidig is en de minister van Buitenlandse Zaken al bezig was met een update van het ambtsbericht inzake Afghanistan. Ik verbind hier overigens nadrukkelijk op dit moment geen (beleids)consequenties aan voor lopende zaken.
Ten slotte. We bieden bescherming als dat nodig is, maar als op zorgvuldige wijze is komen vast te staan dat geen aanspraak op bescherming bestaat, dient terugkeer naar het land van herkomst te volgen. De zaak van de familie Hbrahimgel laat ook zien waarom het zo belangrijk is om lang doorprocederen in Nederland tegen te gaan. Door het steeds opnieuw starten van nieuwe procedures die op zichzelf niet leiden tot een verblijfsvergunning, kan het verblijf in Nederland dermate lang verlengd worden dat, aldus lees ik het oordeel van de rechtbank, met name bij jongeren op den duur een zodanige ‘verinnerlijking’ van de Nederlandse normen en waarden en levenswijze ontstaat, dat deze op zichzelf reden wordt om verblijf in Nederland toe te staan. Dit roept fundamentele vragen op met betrekking tot wie verantwoordelijk is voor een situatie die ten principale ontstaan is uit het niet gehoor geven aan de vertrekplicht, het steeds opnieuw beginnen van procedures en (daarmee) het verlengen van het verblijf.
Ik acht het mijn verantwoordelijkheid om al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat situaties zoals deze in de toekomst zo min mogelijk voorkomen. Ik zal daarom verdere maatregelen nemen die tot doel hebben om de toelatingsprocedures te stroomlijnen, te versnellen en het ‘stapelen’ van procedures en verlengen van verblijf tegen te gaan. Ik zal u over enkele weken een brief sturen waarin ik mijn beleidsvisie op dit punt uiteen zet.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers -
Commentaar lijkt mij overbodig.
- Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 27 januari 2011
Onderwerp
Familie Hbrahimgel (zaak Sahar)
Directoraat-Generaal Vreemdelingenzaken
Directie Migratiebeleid
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
www.rijksoverheid.nl/bzk
Ons kenmerk 5684143/11
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Op 20 januari jl. heeft de rechtbank het beroep van de Afghaanse familie Hbrahimgel, waar het meisje Sahar deel van uit maakt, gegrond verklaard. Vanwege de bijzondere aandacht die uw Kamer voor deze zaak heeft, en het feit dat betrokkene zelf reeds de omstandigheden rond haar situatie openbaar heeft gemaakt, stel ik door middel van deze brief u op de hoogte van mijn beslissing om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan. Ik heb de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht deze zaak zo spoedig als mogelijk te behandelen. Als gevolg van de uitspraak van de rechter mag de familie Hbrahimgel de uitspraak in hoger beroep in Nederland afwachten.
Op dit moment zie ik geen feiten en omstandigheden die maken dat deze zaak zo uitzonderlijk is dat ik gebruik zal maken van mijn discretionaire bevoegdheid. Ook loopt er nog een procedure (over de medische situatie van de moeder van Sahar) inzake de toepassing van artikel 64 Vw2000. Als dit nieuwe inzichten oplevert zal ik u hiervan op de hoogte stellen. In deze brief licht ik mijn beslissing nader toe. Hiermee ga ik tevens in op de door het lid Spekman cs opgestelde brief van 8 december 2010.
De individuele kenmerken van de situatie van Sahar hebben – begrijpelijkerwijs – de afgelopen tijd vele emoties en meningen opgeroepen. Het gaat hier immers om een meisje dat veruit het grootste deel van haar leven in Nederland is opgegroeid, zich daardoor de Nederlandse cultuur en leefwijze heeft eigen gemaakt en momenteel op succesvolle wijze de middelbare school doorloopt. Ik heb er begrip voor dat een terugkeer naar Afghanistan na een verblijf van bijna tien jaar in Nederland de familie Hbrahimgel zwaar zou vallen en, met name voor de jongere generatie onder hen, niet goed voorstelbaar is.
Hoezeer ik echter ook oog heb voor de individuele omstandigheden van Sahar, is het mijn verantwoordelijkheid als minister voor Immigratie en Asiel om de integriteit van het asielstelsel te bewaken. Zorgvuldigheid staat hierbij voor mij voorop. Ik wil uiteraard zorgvuldig zijn ten aanzien van Sahar. Maar ik wil ook zorgvuldig zijn in mijn beleid ten aanzien van andere Afghaanse meisjes in dezelfde situatie.
De rechtbank stelt dat Sahar bij terugkomst in Afghanistan haar in Nederland gevormde persoonlijkheid moet verloochenen aangezien de westerse normen en waarden waarmee zij is opgegroeid tot op zekere hoogte deel zijn gaan uitmaken van haar persoonlijkheid. Zou zij dit niet doen, dan zou zij een risico lopen als genoemd in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank is van oordeel dat dit niet van haar gevergd mag worden.
Het is mijn verantwoordelijkheid als minister om vreemdelingenbeleid vorm te geven en uit te voeren dat zorgvuldig, consistent en rechtvaardig is en waarin alle belangen worden meegewogen. Dat betekent onder meer dat het mijn taak is om er zorg voor te dragen dat het beleid eenduidig wordt toegepast. Dit betekent ook: eenduidig ten opzichte van andere meisjes in dezelfde situatie. De motiveringen van de rechtbank in het geval van Sahar zijn dusdanig algemeen dat zij ook van toepassing kunnen zijn op de situatie van andere Afghaanse meisjes die al geruime tijd in Nederland verblijven. Onduidelijk is bij welke omstandigheden dit dan het geval zal zijn. De rechtbank stelt hiermee in het algemeen het beleid ter discussie dat geldt voor (jonge) Afghaanse vrouwen en meisjes, die na vertrek uit Afghanistan een westerse levensstijl hebben aangenomen. Aldus kan de uitspraak van de rechter belangrijke beleidsmatige implicaties hebben. Implicaties bovendien, die in tegenspraak lijken te zijn met eerdere jurisprudentie met betrekking tot verwesterde Afghaanse vrouwen en meisjes. Ik wil hier ook graag helderheid over verkrijgen. Daarom heb ik besloten tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan.
Ondertussen heb ik, vanuit de eerder genoemde zorgvuldigheid, de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om, in aanvulling op alle vragen die ik al had gesteld over de situatie in Afghanistan, ook specifiek te rapporteren over de situatie van schoolgaande meisjes in Afghanistan. Dit omdat de informatie die hierover nu beschikbaar is, niet eenduidig is en de minister van Buitenlandse Zaken al bezig was met een update van het ambtsbericht inzake Afghanistan. Ik verbind hier overigens nadrukkelijk op dit moment geen (beleids)consequenties aan voor lopende zaken.
Ten slotte. We bieden bescherming als dat nodig is, maar als op zorgvuldige wijze is komen vast te staan dat geen aanspraak op bescherming bestaat, dient terugkeer naar het land van herkomst te volgen. De zaak van de familie Hbrahimgel laat ook zien waarom het zo belangrijk is om lang doorprocederen in Nederland tegen te gaan. Door het steeds opnieuw starten van nieuwe procedures die op zichzelf niet leiden tot een verblijfsvergunning, kan het verblijf in Nederland dermate lang verlengd worden dat, aldus lees ik het oordeel van de rechtbank, met name bij jongeren op den duur een zodanige ‘verinnerlijking’ van de Nederlandse normen en waarden en levenswijze ontstaat, dat deze op zichzelf reden wordt om verblijf in Nederland toe te staan. Dit roept fundamentele vragen op met betrekking tot wie verantwoordelijk is voor een situatie die ten principale ontstaan is uit het niet gehoor geven aan de vertrekplicht, het steeds opnieuw beginnen van procedures en (daarmee) het verlengen van het verblijf.
Ik acht het mijn verantwoordelijkheid om al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat situaties zoals deze in de toekomst zo min mogelijk voorkomen. Ik zal daarom verdere maatregelen nemen die tot doel hebben om de toelatingsprocedures te stroomlijnen, te versnellen en het ‘stapelen’ van procedures en verlengen van verblijf tegen te gaan. Ik zal u over enkele weken een brief sturen waarin ik mijn beleidsvisie op dit punt uiteen zet.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers -
woensdag 19 januari 2011
woensdag 12 januari 2011
zwarte tonny - paaldichteres van urk
zwarte tonny - paaldichteres van urk
ze is diabeet de scheet en dan
woont ze ook nog op een gifbelt
het zit ook nooit eens mee
sogges spuiten saves zuigen
vierentwintig zeven daar kan
niemand tegen in dit internaat
waar men zich door het donker
naar het licht toe brengen laat
waar violen zingen zonder grond
gezond verstand gemeten en je kind
gegeten wordt als het krabbelt aan haar
kruisje vol van het verkeerde zaad
laat haar maar wieden in haar tuintje
vol met treurbiet en clichéchrysant
ze keert de grond bij eb en leeft
dan naar een tij van overvloed
ml
ze is diabeet de scheet en dan
woont ze ook nog op een gifbelt
het zit ook nooit eens mee
sogges spuiten saves zuigen
vierentwintig zeven daar kan
niemand tegen in dit internaat
waar men zich door het donker
naar het licht toe brengen laat
waar violen zingen zonder grond
gezond verstand gemeten en je kind
gegeten wordt als het krabbelt aan haar
kruisje vol van het verkeerde zaad
laat haar maar wieden in haar tuintje
vol met treurbiet en clichéchrysant
ze keert de grond bij eb en leeft
dan naar een tij van overvloed
ml
vrijdag 7 januari 2011
de burgemeester: hoewel niets gemeten werd adviseren wij geen groenten uit eigen tuin te eten, gaat u rustig slapen, wij wensen u een goede nacht
Breda, 7 januari 2011, 15.30 uur
PERSBERICHT
Toelichting op de analyseresultaten van waterschap Brabantse Delta
Het waterschap heeft tijdens de brand bij Chemie-Pack op 5 en 6 januari 2011 monsters genomen van de watergangen aan de Vlasweg en de Oostelijke Randweg op industrieterrein Moerdijk. Deze watergangen bevatten veel bluswater van de brand. Deze monsters zijn in onderzoek bij Delta Waterlab in Breda.
De analyseresultaten die op 7 januari 14.00 uur beschikbaar waren, zijn vermeld in de bijlage.
Deze cijfers geven het volgende beeld:
• Het oppervlaktewater is sterk verontreinigd met zuurstofvragende stoffen. De concentratie bedraagt 50.000-100.000 mg/l. Ter vergelijking: in huishoudelijk afvalwater is deze concentratie ongeveer 750 mg/l.
• Het oppervlaktewater kan niet gezuiverd worden in een normale rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het biologisch proces zou verstoord worden door de in het water aanwezige stoffen. Om deze reden wordt het vervuilde oppervlaktewater overgebracht naar opslagtanks. Later zal worden bepaald hoe het water zal worden verwerkt.
• Het oppervlaktewater bevat organochloorverbindingen, veelal oplosmiddelen. Niet bekend is om welke stoffen het precies gaat.
• Het oppervlaktewater bevat aromatische verbindingen, zoals xyleen, naftaleen en tolueen. De totale concentratie bedraagt ongeveer 100-300 mg/l.
Lees hier verder
Abonneren op:
Posts (Atom)